Diversen - Anekdotes
verder.

Sef Lamberts

Leraar Duits op de ‘Rijks’:

1964-2006

Op een lerarenfeest in de lerarenkamer werd aan Clim Jennen gevraagd om het boek "De Slimheidskampioen" nog eens voor te dragen. Clim deed dat meteen. Het posteerde zich tegen het smalle muurtje naast het linker muurkastje, die links en rechts van de erker in de muur naast de ramen aan de straatzijde zaten. Daar leunde hij wat onderuitgezakt en begon uit het hoofd te reciteren. Hij werd dorstig en broeg een borrel, die hij kreeg. Links van de Clim zaten enige mensen aan een ronde tafel. Het dichtst bij de Clim zat Tjeu Nijs, die plots riep : "Roos, ik geleuf ik waer naat", wat ook klopte, want de ijverige recitator had hem de borrel in de kraag gekiept. Het gelach was niet van de lucht, maar het verhaal van "De Slimheidskampioen" werd niet afgemaakt.

 

Tijdens de openingsvergadering van het schooljaar 1964/65 kwamen, zoals toen gebruikelijk, de herexamens en taken aan de orde. Clim Jennen had iemand in A-4 een herexamen voor boekhouden gegeven. Sef Hendrikx, als waarnemend onderdirecteur, stelde dus de vraag wellk cijfer werd toegekend. De Clim vroeg toen aan Lei Kneepkens wie de bewuste leerling was. Pakte zijn cijferboekje, zocht en bromde wat en zei toen: "Een drie". Sef Hendrikx merkte op, dat dat nog minder was dan het eerder behaalde cijfer. Was het werk dan zo moeilijk of extra moeilijk geweest? Antwoord van Clim Jennen: "Nee, hoor, dat had ik jou nog kunnen leren".

 

 

De mannelijke leerlingen moesten in het vrij kwartier via de achterdeur naar de plaats. Daar moesten ze, met de wijzers van de klok mee, rondjes lopen. Twee leraren hielden bij toerbeurt toezicht. Op een zaterdag waren de heren van Luytelaar en Sef Lamberts de klos. Waarom weet ik nog steeds niet, maar de jongens liepen plotseling, als op bevel, TEGEN de wijzers van de klok in. Van Luytelaar sprak van zware insubordinatie en stormde de trap op om directeur De Vries erbij te halen. Die kwam, keek, lachte en zei : "Collega, ze lopen toch". Van Luytelaar ging niet meer surveilleren. Bernard Titulaer nam toen op zaterdagochtend zijn plaats in. De meisjes vonden dat prachtig. Die moesten nl. op de straat voor de school op en neer wandelen en mochten niet de hoek(en) om. Nu Bernard dat niet meer kon zien kon dat wél. Deze kans werd met twee handen aangegrepen. De jongens, met name de favoriete kerels, werden achter het ijzeren hek van de plaats met broodjes en snoep voorzien afkomstig van de bakkerijen in de Parkstraat....

 

 

Op een maandagmiddag, ik had les in het scheikundelokaal, 21, in klas A4b, werd er geklopt. De inspecteur van Rijksgebouwendienst, Stevering stond op de drempel en vroeg of hij binnen mocht en de vloer inspecteren. Dat mocht natuurlijk. Links en rechts, voor en achter, stampte hij op de vloer en zei dat die nog goed in orde was. Wat die conciërge hem dan op de mouw gespeld had. Ik verzocht hem toen om achter de demonstratietafel, vóór de zuurkast, ook eens flink op de vloer te stampen of te springen. En ja hoor, hij trapte er volop doorheen, zo diep dat hij met moeite zijn voet weer eruit kreeg. Toen kwam er een indianengehuil van beneden, want Stevering had ook door het plafond van lokaal 10, tekenen, getrapt en Leo Cornelisse had de schrik van zijn leven gehad en gedacht dat het hele plafond naar beneden kwam. Hij was zo wit als een doek, en zijn kostuum krijtwit van de kalk.

 

 

Het scheikundelokaal kreeg toen een opknapbeurt. Daar hebben we niet lang lol van gehad. De scheikundeleraar Beuskens gooide slordig wat chemikaliën in de houten prullenbak en tegen de avond stond het lokaal in de fik. Het werd natuurlijk opgeknapt en een indirect gevolg van dit brandje was, dat er een blusleiding werd geinstalleerd, waarvan kwaadwillende leerlingen wel eens misbruik hebben gemaakt en de zaak, met name boven, onder water zetten. Beneden kwam het dan vanzelf. Toen werden de kranen toch maar geborgd.

-4-